~ HET KAN NIET ALTIJD KAVIAAR ZIJN ~
De ongelooflijke maar ware avonturen van Thomas Lieven, bankier van beroep,
geheim agent tegen wil en dank en kookkunstenaar uit roeping
DEEL 1: HOE HET BEGON
Johannes Mario Simmel (27 April1924) ([1])
uitzending: AVRO, donderdag 05/04/1979
bewerking: Dick van Putten - technische realisatie: Herman van der Leelie & Léon du Bois
regie: Hero Muller ([2])
rolverdeling:
-Thomas Lieven: Luc Lutz ([3])
- Emile: Willy Ruys ([4])
- Mimi Chambert: Barbara Hoffman ([5])
- Marlock: Maarten Kapteijn ([6])
- Lucie Brenner: Paula Majoor ([7])
- Haffner: Con Meijer ([8])
- Baron von Wiedel: Allard van der Scheer ([9])
- majoor Loos: Peter Aryans ([10])
- een immigratie-officier: Piet Ekel ([11])
- Morris: Rob Fruithof ([12])
- Lovejoy: Wim de Meyer ([13])
- politieman: Maarten Kapteijn ([14])
- overste Siméon: Jan Borkus ([15])
- een oude boer: Piet Ekel ([11])
- begeleider: Rob Fruithof([12])
- Jupiter: Allard van der Scheer([9])
technische gegevens: 42'04" - 48,1 MB - mp3
28 mei 1939. Een sjiek Parijs restaurant, in de late avonduren
Émile: Goedenavond, Monsieur Lieven, goedenavond Mademoiselle Chambert. Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Thomas Lieven: Ha, beste Émile. Wij zullen straks ongetwijfeld jouw exquise schotels eer aandoen, maar breng ons allereerst een fles van die voortreffelijke champagne.
Émile: Heel graag, monsieur.
Thomas: Aaah... Parijs. Heerlijk om hier weer terug te zijn. De enige stad waar een mens nog kan leven. Mimi, mon p'tit chou, wij zullen d'r voor zorgen dat we een paar mooie weken hebben.
Mimi Chambert: (lacht) Ik ben zo blij dat je weer vrolijk ben, chéri. Vannacht was je zo onrustig. Jij hebt drie talen door elkaar gesproken. Ik kon natuurlijk alleen maar verstaan wat je in 't Frans zei. Eh... is er iets niet in orde met je pas?
Thomas: Hoezo?
Mimi: O, je hebt in je slaap onafgebroken gepraat over uitwijzen en over verblijfsvergunningen. Eh... er zijn op het ogenblik zoveel Duitsers in Parijs die moeilijkheden hebben met hun pas.
Thomas: Je bent lief, Mimi, maar je hoeft je over mij geen zorgen te maken. Toegegeven, ik heb een onaangename tijd achter de rug. Bijzonder onaangenaam. Men heeft mij onrecht aangedaan, mon chou. Men heeft mij schandelijk bedrogen.
Mimi: Onrecht aangedaan? Bedrogen? Ma-maar wat is er dan gebeurd?
Thomas: Ik zal het je zo vertellen. Een ogenblik, ma chérie. Ja, schenk maar 'ns in, Émile! (hij schenkt in) Merci... Mmm. Bravo! Bravo! Dank je, zo is 't goed, ja. Sta mij toe een heildronk uit te brengen op het te verwachten succes van de jonge actrice Mimi Chambert.
Mimi: (lacht) Ah, heel charmant. En ik drink op mijn beurt op het succes en welzijn van de Londense bankier Thomas Lieven.
Thomas: Mmm. Zo!
Mimi: Zo. En nou moet je mij vertellen wie jou onrecht heeft aangedaan, en wie jou heeft bedrogen.
Thomas: Een man, eh... voor wie ik m'n hand in het vuur had willen steken. Je weet dus al, hè, dat ik bankier ben. Met m'n collega Marlock bezit ik een bloeiende zaak in Lombard Street 122 in Londen. Een paar dagen geleden stapte ik het privé-kantoor binnen dat ik met Marlock deelde.
٭٭٭
(flashback - Londen, 24 mei 1939)
Robert Marlock: Hallo, Lieven.
Thomas: Morgen, Marlock.
Marlock: Zeg, wanneer dacht jij naar Brussel te vliegen?
Thomas: Vanavond.
Marlock: Gelukkig. Het is de hoogste tijd. Je weet zelf hoe die koersen kelderen. Een gevolg van dat vervloekte verdrag tussen de Nazi's en Italië. De krant al gezien?
Thomas: Ja.
Marlock: Dan weet je d'r alles van. Voor de rest kan de ticker[17] je vertellen wat je maar weten wilt over het koersverloop. Ik heb trouwens al een lijstje gemaakt van de stukken die ik op het Continent dacht af te stoten. Maar... eer we die samen doornemen, wou ik je graag een persoonlijk verzoek doen, Lieven.
Thomas: Mm.
Marlock: Je herinnert je ongetwijfeld Lucie nog wel?
Thomas: De knappe blonde Lucie Brenner uit Keulen?
Marlock: Ja. Ik dacht... ja, 'k vind het eigenlijk erg onaangenaam om je hiermee te moeten lastig vallen, maar... ik dacht dat je... nou, als je nou toch in Brussel bent, misschien wel bereid zou zijn even over te wippen naar Keulen en met Lucie te praten.
Thomas: Naar Keulen? Maar waarom ga je zelf niet? Je bent immers zelf ook Duitser?
Marlock: Ja, ik zou heel erg graag zelf weer 'ns naar Duitsland gaan, maar de internationale situatie, hè. We kunnen op 't ogenblik moeilijk allebei tegelijk weg, dunkt me. Bovendien heb ik, om eerlijk te zijn, Lucie destijds heel erg gekwetst. Er was een andere vrouw in het spel... Nou, ik wil er liever niet over uitweiden, maar Lucie had volkomen gelijk dat ze me verliet. Zeg haar dat ik om vergeving vraag. Ik wil niets liever dan alles goedmaken. Probeer haar te overreden mij een kans te geven. Ze moet bij me terugkomen, Lieven. Ze moet.
٭٭٭
[Keulen, 26 mei 1939, 's morgens]
Thomas: 1-7-3-6-2-1... Hopelijk is ze thuis. (neuriet)
Lucie: Met Brenner.
Thomas: Eh... juffrouw Brenner, met Lieven, Thomas Lieven. Ik ben zojuist in Keulen gearriveerd, en...
Lucie: (slaakt een kreet)
Thomas: (lacht) Was dat een vreugdekreet?
Lucie: O, mijn hemel!
Thomas: Juffrouw Brenner, Marlock heeft mij verzocht u op te zoeken.
Lucie: De ploert!!
Thomas: Ach nee...
Lucie: De ellendige ploert!
Thomas: Juffrouw Brenner, luistert u nou even: Marlock wil u via mij om vergeving vragen. Mag ik naar u toe komen?
Lucie: Nee, nee, en nog 'ns nee!
Thomas: Maar ik heb beloofd dat ik...
Lucie: Het kan me niet schelen wat u 'm beloofd hebt, verdwijnt u maar liever met de eerstvolgende trein, meneer Lieven. U hebt er geen flauw idee van wat er hier aan de hand is.
Thomas: Nee, nee juffrouw Brenner, u bent degene die niet weet wat er aan de hand is!
Lucie: Meneer Lieven...
Thomas: Juffrouw Brenner, blijft u alstublieft thuis en wacht op mij, over tien minuten ben ik bij u. Als ik niet onmiddellijk een taxi vind, over een kwartier. (legt de hoorn neer)
٭٭٭
Thomas: Inderdaad stond ik precies veertien minuten later voor de deur van Lucie Brenner. En precies eenendertig minuten daarna voor het schrijfbureau van commissaris Haffner, hoofd van de Speciale Afdeling D van de Keulse afdeling der Geheime Staatspolitie.
٭٭٭
Commissaris Haffner: Zo zo zo zo zo-- ik hoor dat jij een kameraad in elkaar gelagen hebt, hè? Daar zul jij nog zwaar spijt van krijgen, Lieven.
Thomas: Voor u ben ik nog altijd meneer Lieven. En wat die kameraad van u betreft: als men mij onverhoeds beetpakt, vergeet ik alles, behalve dat ik de zwarte judoband heb. Wat wilt u overigens van mij, want... waar-waarom hebt u mij laten arresteren?
Haffner: Ik heb u laten arresteren wegens overtreding van de deviezenwet. 'k Heb overigens al lang genoeg op u moeten wachten.
Thomas: Op mij?
Haffner: Ja. Of op uw compagnon Marlock. Sinds die Lucie Brenner terug is uit Londen, heb ik haar in het oog laten houden. Kijk, ik dacht zo: vroeg of laat komt één van die brutale honden hier wel opduiken, en dan heb ik 'm. Enfin, het beste lijkt me dat u het dossier maar 'ns inkijkt, dan weet u meteen wat we aan materiaal tegen u hebben. En dan zult u wel een toontje lager zingen.
Thomas: Nou, dat weet ik nog zo net niet. Maar ik ben wel nieuwsgierig. (kijkt het dossier in en lacht)
Haffner: U schijnt het nogal grappig te vinden?
Thomas: Nou, u zult ook moeten toegeven dat het een mooi geintje is.
Haffner: Meneer Lieven, uw firma, de firma Marlock and Lieven, of althans degene die onder deze naam opereerde, heeft in januari, februari en maart 1936 met illegaal getransfereerde rijksmarken aan de beurs te Zürich Duitse pandbrieven gekocht die daar in verband met de internationale machinaties tegen het Derde Rijk tegen een vijfde van de nominale waarde verhandeld werden.
Thomas: Internationale machinaties, wel ja!
Haffner: Ja! Ik ben aan het woord. Vervolgens hebt u door een Zwitserse stroman hier te lande een aantal schilderijen laten opkopen die tot de ontaarde kunst behoorden. Dertig procent van de koopsom hiervan werd voldaan in Zwitserse franken, zijnde dit één der voorwaarden waarop de uitvoervergunning werd afgegeven. Het Derde Rijk had nu eenmaal dringend behoefte aan deviezen. Maar de resterende zeventig procent zijn - en, helaas hebben we dat te laat bemerkt - door uw stroman betaald met Duitse pandbrieven, die hier de nominale waarde hadden, en dus vijfmaal zo hoog genoteerd stonden als in Zürich. Wat dunkt u? Kunnen we hier spreken van een overtreding, van meerdere overtredingen van de deviezenwet, ja of nee? Ja, nu is het ineens uit met de praatjes, hè?
Thomas: Commissaris, ik verzeker u dat ik van deze hele geschiedenis...
Haffner: ...niets afweet. Nee, natuurlijk, nee, dat zou ik ook zeggen als ik in uw schoenen stond. Ja, niet dat het u ook maar een steek zal helpen, maar...
Thomas: Mag ik even opbellen?
Haffner: Wie?
Thomas: Baron von Wiedel.
Haffner: Nooit van gehoord.
Thomas: Zijne excellentie Bodo, baron von Wiedel, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Nog nooit van die meneer gehoord natuurlijk?
Haffner: Ja, ik... ik eh...
Thomas: Haal die tandenstoker uit uw mond als u tegen me spreekt!
Haffner: Ja, wat-wat wilt u dan van de baron?
Thomas: De baron is mijn beste vriend. En als u mij niet onmiddellijk met hem laat telefoneren, kunt u morgen een ander baantje zoeken. Daar zal ik voor zorgen.
Haffner: (draait een nummer) Hallo? Centrale? Centrale! Ja, spreek ik nou met de Centrale, ja of nee? Kun jij je niet behoorlijk melden, stoethaspel? En lap me dat niet meer, hoor je. Ja, met Haffner. Geef me als de gesmeerde bliksem Buitenlandse Zaken Berlijn. Ja, natuurlijk op de directe lijn! Ik zeg toch als de gesmeerde bliksem! (gooit de hoorn neer)
Thomas: Nou, nou... (de telefoon rinkelt)
Haffner: (neemt op) Ja, met Haffner hier.
Baron Bodo von Wiedel: Von Wiedel.
Haffner: Eh... excellentie, een ogenblikje alstublieft.
Thomas: Hallo?
Von Wiedel: Hier von Wiedel.
Thomas: Bodo! met Lieven, met Thomas Lieven.
Von Wiedel: (lacht uitbundig) Thomas, kerel! Is me dat even een verrassing!
Thomas: Ja...
Von Wiedel: (lacht) Jij hebt mij destijds, toen ik lid werd van de Partij, een wereldbeschouwelijke boetpredikatie gehouden die klonk als een klok!
Thomas: Ja...
Von Wiedel: (lacht) En nou zit je zelf bij de Gestapo.
Thomas: Ja, laat maar Bodo, ik eh...
Von Wiedel: Gek eigenlijk!
Thomas: Ja.
Von Wiedel: Zeg, ik hoorde kort geleden van Ribbentrop of van Schacht dat jij een bank in Engeland had.
Thomas: Ja.
Von Wiedel: Die vertelde me nou toch dat jij--
Thomas: Ik-ik heb ook een bank. Bodo. Moet je horen...
Von Wiedel: Ah, buitendienst dus! Ik begrijp het al. Die bank is natuurlijk camouflage!
Thomas: Nou..
Von Wiedel: Ik lach me 'n een aap, zeg! Je hebt dus eindelijk ingezien dat ik destijds gelijk had.
Thomas: Bodo...
Von Wiedel: Hoe heb je dat eigenlijk gemaakt, beste kerel. Moet ik nu commissaris tegen je zeggen?
Thomas: Bodo...
Von Wiedel: Of superintendant?
Thomas: Bodo! Luister nou eindelijk 'ns even naar me. Ik werk niet bij de Gestapo, ik ben door de Gestapo gearresteerd... Bodo? Heb je me niet verstaan?
Von Wiedel: Ja ja... Helaas wel... Wat eh... waarvan word je beschuldigd?
Thomas: Van deviezensmokkel. Maar 'k ben er totaal niet debet aan.
Von Wiedel: Nee nee, nee natuurlijk niet. Maar eh... ja, 't ziet er toch wel eh... lelijk uit, ouwe jongen. En ik kan me er onmogelijk in mengen. We leven toch in een rechtsstaat. Als je werkelijk onschuldig bent, dan zal dat ongetwijfeld blijken. Het beste en .... heil Hitler! (Lieven legt de hoorn neer)
Haffner: (lacht) Uw beste vriend, zei u toch? Ja ja ja ja, van je vrienden moet je 't hebben! (lacht) Enfin, we zullen de heer Lieven dan maar 'ns voor de nacht onderdak brengen, want het ziet er wel naar uit dat ie voorlopig aan onze goede zorgen toevertrouwd zal blijven. (lacht)
٭٭٭
Thomas: Ze namen me van alles af: m'n das, m'n veters uit m'n schoenen, m'n portefeuille, en m'n geliefde repetitiehorloge[18]. De rest van de dag en de daaropvolgende nacht bracht ik door in een cel. Mijn hersens werkten koortsachtig. Er moest een uitweg zijn, dat moest. Maar vinden deed ik 'm niet. De volgende ochtend werd ik echter opnieuw verhoord, en toen ik Haffners kamer betrad zag ik naast de commissaris een majoor van de Wehrmacht staan. Een bleke, zorgelijke man. Haffner zag er geërgerd uit. Hij scheen een twistgesprek achter de rug te hebben.
٭٭٭
[27 mei 1939 - Keulen, Gestapo]
Haffner: Dit is de man, majoor. Ingevolge het ontvangen bevel zal ik u met hem alleen laten. (verlaat de kamer)
Fritz Loos: Ik ben majoor Loos van het verdediging-screencommando Keulen, meneer Lieven. Baron von Wiedel heeft me opgebeld met het verzoek uw belangen te behartigen.
Thomas: Mijn... belangen te behartigen?
Loos: U bent natuurlijk volkomen onschuldig. Uw compagnon heeft u erin laten lopen, da's nogal duidelijk.
Thomas: Ik ben blij dat u tot dat inzicht bent gekomen, majoor. Ik mag dus vertrekken?
Loos: Vertrekken? Huh, lieve hemel, was 't maar waar, meneer Lieven. U gaat naar het tuchthuis.
Thomas: Maar... ik ben immers onschuldig??
Loos: Volgens mij wel, meneer Lieven, maar ziet u kans dat de Gestapomensen aan hun verstand te brengen? Ik niet, dat kan 'k u wel vertellen. Nee, uw compagnon heeft het allemaal keurig uitgedokterd.
Thomas: (lacht schamper) 't Is maar wat je keurig noemt...
Loos: Kijk 'ns hier, meneer Lieven, één uitweg staat er natuurlijk altijd nog voor u open.
Thomas: Mm?
Loos: U bent Duits staatsburger, u kent de wereld, u bent een beschaafd mens, u spreekt vloeiend Engels en Frans... Mensen als u zijn zeer gezocht in deze dagen.
Thomas: Zeer gezocht? Door wie dan wel?
Loos: Door ons. Door mij. Ik ben officier van de Abwehr, meneer Lieven, uit hoofde van m'n functie kan ik u hier uit krijgen, maar alleen dan als u zich bereid verklaart voor mij, dus voor de Militaire Abwehr te werken. (lacht) We betalen nog goed ook.
Thomas: Tja, als er geen alternatief is...
Loos: Er is geen alternatief, meneer Lieven, dat kan 'k u verzekeren. Of u treedt in dienst van de Militaire Abwehr, of u verdwijnt voor wie-weet-hoe-lang in het tuchthuis.
Thomas: En waar zou ik mijn eh... mijn werk voor u moeten verrichten?
Loos: Uiteraard in Engeland, meneer Lieven, in Londen. Voor het oog van de wereld gaat u gewoon door met uw dagelijkse werkzaamheden als bankier, uw bezoek aan de beurs, en uw clubs. Zo kunt u ons het meeste van nut zijn. Uiteraard krijgt u uitvoerige instructies. Om te beginnen: morgen vliegt u met een machine van de Lufthansa terug naar London, vliegveld Croydon.
[28 mei 1939 - luchthaven Croydon]
Immigratieofficier: Paspoort alstublieft.
Thomas: Alstublieft.
Immigratieofficier: Dank u zeer. (kijkt het in) Lieven. Thomas, voornaam... Ja. Dat klopt. Het spijt me, meneer Lieven, u mag geen voet meer op Britse bodem zetten.
Thomas: Wat moet dat betekenen?
Immigratieofficier: U bent vandaag uitgewezen, meneer Lieven.
Thomas: Maar...
Immigratieofficier: Wees zo goed mij te volgen. Er zitten twee heren op u te wachten. Als u vragen hebt te stellen, kunt u het aan hen doen. (vergezelt hem naar een kantoor) Hier is meneer Lieven, heren.
Morris: Mijn naam is Morris.
Lovejoy: Lovejoy is mijn naam.
Thomas: Heren, wa-wa-wat heeft dat eigenlijk alles te betekenen? Ik woon al zeven jaar in Engeland en ik heb me nergens aan schuldig gemaakt.
Lovejoy: Bekijkt u deze krant maar 'ns, meneer Lieven.
Thomas: Ja? (kijkt de krant in) Ja, nou, eh... Londense bankier in Keulen gearresteerd. Tjonge, tjonge, een driekolomskop nog wel, zeg. Dat bericht is overigens volkomen juist, heren. Maar ik begrijp niet wat dat met mijn uitwijzing te maken heeft.
Morris: Wanneer heeft men u gearresteerd, meneer Lieven?
Thomas: Eergisteren.
Morris: En vrijgelaten heeft men u...?
Thomas: Gisteren.
Morris: Kijk, en nu vragen wij ons af waarom de Duitsers dat wel gedaan zouden hebben, begrijpt u? Wij vragen ons af waarom de Gestapo een man zou vrijlaten die zij de dag tevoren heeft gearresteerd.
Thomas: Da's heel eenvoudig: ik ben onschuldig gebleken.
Morris & Lovejoy: (lachen)
Thomas: Ja ja, u kijkt elkaar zo veelbetekenend aan, heren. Gelooft u mij soms niet?
Morris: Ah, meneer Lieven, laten we d'r niet omheen draaien: wij zijn van de Secret Service. Wij hebben inlichtingen gekregen uit Keulen, uitvoerige en betrouwbare inlichtingen. Het heeft totaal geen zin dat u ons probeert voor te liegen.
Thomas: Nou, des te beter, heren, des te beter. Als u van de Secret Service bent, dan zal het u ongetwijfeld wel interesseren dat de Gestapo mij alleen heeft vrijgelaten, omdat ik me bereid heb verklaard voor de Duitse Militaire Abwehr te werken.
Morris: (lacht) Meneer Lieven, voor hoe naïef houdt u ons eigenlijk?
Thomas: Ik vertel u de zuivere waarheid: de Duitse Abwehr heeft mij geprest en dus voel ik me aan mijn belofte niet in het minst gebonden. Ik wil hier in vrede leven.
Morris: (lacht) U gelooft toch zeker zelf niet dat wij u na deze bekentenis nog zullen binnenlaten in Engeland? U bent officieel uitgewezen zoals iedere buitenlander die in conflict komt met de wet.
Thomas: Ja, maar ik ben toch volkomen onschuldig? Mijn compagnon heeft mij bedrogen, Marlock heeft mij erin laten lopen, willens en wetens. Als u mij niet gelooft, gaat u dan naar hem toe. Da-da-dan kunt u ons gesprek bijwonen, en dan zult u zien dat ik de waarheid spreek. En nu kijkt u elkaar alweer zo veelbetekenend aan...
Lovejoy: Een gesprek met uw compagnon is uitgesloten, meneer Lieven.
Thomas: Ik zie niet in waarom.
Lovejoy: Omdat meneer Marlock Londen voor zes weken verlaten heeft.
Thomas: Lo-Lo-Londen... verlaten?
Morris: Inderdaad.
Thomas: Waar is ie dan heen?
Morris: Men zegt dat hij naar Schotland is vertrokken, maar niemand weer precies waarheen.
Thomas: Vervloekt nog toe, wat moet ik dan beginnen?
Lovejoy: Terugkeren, naar uw vaderland.
Morris: Dat is de enige oplossing.
Thomas: Zeker om me daar opnieuw te laten opsluiten? Ze hebben me toch alleen maar in vrijheid gesteld, omdat ik dan in Engeland voor ze kon spionneren.
Morris: Voor zover ik het zien kan, meneer Lieven, staat er slechts één uitweg voor u open.
Thomas: En welke is dat dan wel?
Lovejoy: Dat u voor ons aan het werk gaat.
Morris: Als u bereid bent met ons mee te werken tegen de Duitsers, laten wij u niet alleen in Engeland binnen, maar helpen wij u bovendien tegen Marlock. U staat dan onder onze bescherming.
Thomas: Onder wiens bescherming?
Lovejoy: Onder bescherming van de Secret Service.
Thomas: (lacht)
Morris: Meneer Lieven, ons aanbod is ernstig gemeend. Er valt niet om te lachen.
Thomas: Ja, ernstig gemeend of niet, ik sla het af, heren. Ik ga naar Parijs. En daar neem ik de beste advocaat van Frankrijk in de arm en begin een proces tegen m'n compagnon, en tegen de Britse regering.
Lovejoy: Dat zou ik niet doen, meneer Lieven.
Thomas: Dat doe ik wel, daar kunt u op rekenen.
Morris: U zult er spijt van krijgen.
Thomas: Dat zullen we dan maar afwachten. Ik weiger eenvoudig te geloven dat de hele wereld één groot gekkenhuis is!
٭٭٭
[einde van de flashback - terug in het Parijse restaurant]
Thomas: Zo zie je, mon p'tit chou, d'r kan in vier dagen heel wat gebeuren.
Mimi: Ach...
Thomas: Maar nu is alles weer achter de rug. Maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik me nu al verheug op de gezichten van de leden van m'n club als ik met dit verhaal op de proppen kom... En nu, chérie, heb ik behoorlijk honger gekregen.
Mimi: Oh... En ik! O, daar komt Émile al.
Émile: Monsieur, mag ik zo vrij zijn?
Thomas: Natuurlijk, Émile. Eh... wij zullen beginnen met een hors d'oeuvre, daarna een krabbestaartsoepje, vervolgens lendenstuk met champignons, en als dessert een Coupe Jacques.
Émile: Uitstekend monsieur, maar...
Thomas: Wij hebben honger, Émile. We zijn naar de schouwburg geweest, Shakespeare, met Jean-Louis Barrault.
Émile: Oho, maar mag ik u dan warme zalmbroodjes aanraden in plaats van een hors d'oeuvre, monsieur. Shakespeare is een vermoeiend auteur.
Thomas: (lacht) Uitstekend, Émile. Ga je gang.
Émile: Eh...
Thomas: Is er verder nog iets?
Émile: Neemt u me niet kwalijk, monsieur, ik probeerde 't u al eerder te zeggen...
Thomas: Mm?
Émile: Er zijn twee heren om u te spreken. Ze staan daarginds in de hall. Ze blijven aandringen op een kort onderhoud met u.
Thomas: Wel, eh... wil je me dan even excuseren, ma petite?
Mimi: Eh... natuurlijk, chéri.
Thomas: 'k Ben zo terug. Mm? (begeeft zich naar de hall) Eh... wat kan ik voor u doen, heren?
politieman: Monsieur Lieven, we zijn blij dat we u gevonden hebben. We hadden u al vergeefs gezocht bij Mademoiselle Chambert thuis. We zijn van de politie. Het spijt me, maar we hebben opdracht u te arresteren.
Thomas: U hebt opdracht mij te arresteren? Maar... wat heb ik dan gedaan?
politieman: Dat hoort u wel te bestemde plaatse.
Thomas: Messieurs, u bent Fransen. U weet welk een zonde het is een goeie maaltijd te verstoren. Mag ik u verzoeken met m'n arrestatie te wachten tot ik klaar ben met eten?
politieman: Tja, monsieur... dan zouden we even onze chef moeten opbellen.
Thomas: Zoudt u dat werkelijk willen doen?
politieman: Natuurlijk monsieur. François, blijf jij hier bij monsieur, dan bel ik de chef.
٭٭٭
politieman: (komt terug) In orde, monsieur. De chef heeft echter een verzoek aan u.
Thomas: En dat is?
politieman: Hij zou graag hierheen willen komen om met u beiden te eten. Hij zegt dat alles veel gemakkelijker te bespreken valt onder een goed maal!
Thomas: Ik vind het uitstekend! Maar... wie is uw chef eigenlijk?
politieman: Overste Siméon.
Thomas: Goed goed. Nou, we zien z'n komst gaarne tegemoet. Dan ga ik nu terug naar m'n gezelschap. (keert terug) Eh... Émile, ik verwacht nog een gast. Zou je nog voor een derde willen dekken?
Émile: Natuurlijk, monsieur Lieven. À l'instant.
Mimi: Eh... wie komt er dan, chéri?
Thomas: Een... zekere overste Siméon.
Mimi: Oh!
Thomas: Ken je 'm soms?
Mimi: Oooh, neeee, nee...
Thomas: Je kijkt zo geheimzinnig...
Mimi: Ik? Oh, hoe kom je d'r bij, chéri? Nee, heus, dat moet verbeelding van je zijn.
٭٭٭
Thomas: (lacht)
Kolonel Jules Siméon: M'n waarde monsieur Lieven, ik kan u niet anders zeggen dan dat u een voortreffelijke gastheer bent met bijzondere smaak waar het de culinaire geneugten betreft.
Thomas: Zeer vriendelijk, overste, zeer vriendelijk, en u bent een aangenaam causeur. De wijze waarop u tijdens het voorgerecht verteld hebt van uw geliefde Parijs, dat was zeer boeiend.
Siméon: Dank u...
Thomas: Maar.. ik kan me toch nauwelijks indenken dat dat de reden is van uw aanwezigheid?
Siméon: Ja, misschien hebt u wel gelijk, en ben ik u een verklaring schuldig,
Thomas: Wel?
Siméon: Ach, monsieur Lieven, ik wil u nogmaals mijn verontschuldigingen aanbieden dat wij u midden in de nacht en nog wel onder het eten komen lastig vallen.
Thomas: Mmm.
Siméon: Heerlijk knapperig zijn die aardappeltjes, vindt u ook niet?
Thomas: Hm hm.
Siméon: Ik heb echter opdracht van hogerhand ontvangen. Wij zoeken u al de hele dag en het is niet onze schuld dat wij u nu pas gevonden hebben.
Thomas: Zo! Zo zo... Ja, die aardappelchips zijn heerlijk, overste. Mm? Dit kunstje kennen ze hier, hè, die dubbele frituur, die doet het, hè. Ach ja, de Franse keuken....
Siméon: U bent echter niet ter wille van de Franse keuken in Parijs, monsieur Lieven.
Thomas: Ah...
Siméon: Ook wij hebben onze mensen in Keulen en in Londen. Wij weten wat u beleefd hebt bij die geachte majoor Loos. Heeft ie eigenlijk nog altijd last van z'n gal?
Mimi: O! (lacht)
Siméon: Monsieur, u kunt verzekerd zijn van mijn sympathie. U houdt van Frankrijk, u houdt van de Franse keuken, en als ik mademoiselle aanzie, moet ik uw smaak wel bewonderen. (Mimi en Lieven lachen) Maar... ik heb mijn bevelen.
Thomas: Mm?
Siméon: Ik moet u in opdracht van hogerhand uitwijzen, monsieur Lieven. Een man als u is voor mijn arme bedreigde vaderland te gevaarlijk, veel te gevaarlijk. We zullen u nog hedennacht naar de grens moeten begeleiden. En u moogt Frankrijk nooit meer betreden.
Thomas: (lacht)
Siméon: Tenzij... tenzij u bereid bent voor ons te werken, monsieur Lieven.
Thomas: En wie zijn ons?
Siméon: Het Deuxième Bureau.
Thomas: U biedt mij een functie bij de Franse geheime dienst aan in tegenwoordigheid van Mademoiselle Chambert?
Mimi: Maar waarom niet, chéri? Ik ben immers ook lid van de vereniging.
Thomas: Huh, jij bent... (hoest)
Mimi: O, een heel onbelangrijk lid maar, hoor, maar een lid ben ik. Op die manier heb ik tenminste een kleine bijverdienste, en die kan een beginnend actrice uitstekend gebruiken. Aaah..., ben je nu boos op me?
Siméon: (lacht) Mademoiselle Chambert is de meest charmante patriotte die ik ken.
Thomas: Ongetwijfeld. Wat zei Jean-Louis Barrault ook weer vanavond in de rol van Richard de Derde? En daarom, wijl ik niet als een verliefde deze schone dag bekorten kan, ben ik bereid een booswicht te worden. (lacht)
Siméon: Monsieur Lieven, wilt u voor ons werken?
Thomas: Eh... pardon?
Mimi: Chéri, wees nu lief, en doe met ons mee.
Thomas: Ja, d'r staat mij geen andere weg open, dunkt me. 't Schijnt dat ik mij van deze wereld een verkeerde voorstelling heb gemaakt. Tja, ja... een draaiklok van waanzin, dat is het.
Mimi: Oh, chéri!
Thomas: Goed. Ik ben bereid.
Mimi: Oh!
Siméon: Bravo!
Thomas: De situatie is tenslotte hopeloos, maar niet ernstig. Aangenaam verzadigd zit ik op de puinhopen van m'n burgerlijke existentie. Voilà, een historisch ogenblik! Eh... Émile?
Émile: Monsieur?
Thomas: D'r dient iets gevierd te worden. Een fles champagne, als u zo vriendelijk wilt zijn.
Mimi: Ah, is ie niet lief, Jules?
Siméon: Alle respect voor uw houding, monsieur. Ik ben ten zeerste ingenomen met uw bereidwilligheid.
Thomas: Er blijft mij niks anders over!
Siméon: Dat is niet van belang.
Thomas: Uiteraard kunt u alleen maar zolang op mij rekenen als m'n proces loopt. Zodra ik dat gewonnen heb, ga ik weer in Londen wonen. Ik hoop dat we elkaar goed begrijpen wat dat betreft.
Siméon: Wij begrijpen elkaar volkomen wat dat betreft, monsieur.
Thomas: Overigens heb ik er nog totaal geen idee van op welk gebied ik u van nut zou kunnen zijn.
Siméon: U bent bankier, monsieur?
Thomas: Nou, en?
Siméon: Mademoiselle heeft mij verteld dat u buitengewoon bekwaam bent.
Thomas: Maar Mimi!... Dat is toch wel bijzonder indiscreet van je.
Siméon: Mademoiselle heeft dat gedaan in het belang van de nationale zaak. Zij is een betoverend persoon!
Thomas: Ik ben er van overtuigd dat u de juiste man bent om dat uitstekend te kunnen beoordelen, overste.
Siméon: Ik geef u m'n erewoord als officier.
Mimi: Maar chéri, dat is toch lang voor jouw tijd geweest. (lacht)
Thomas: Lang voor mijn tijd? Aha! Zo... Zo, juist, ja. Enfin... Eh... overste, te oordelen naar uw woorden mag ik mij dus beschouwen als financieel adviseur van de Franse geheime dienst?
Siméon: Inderdaad, monsieur Lieven. U zult belast worden met speciale opdrachten.
Thomas: Mm. Laat ik dan, eer de champagne komt, nog gauw een paar oprecht gemeende woorden rondstrooien. Ondanks mijn betrekkelijke jeugdige leeftijd bezit ik namelijk al bepaalde principes. Indien u deze onverenigbaar mocht achten met mijn nieuwe werkzaamheden, moest u me toch maar liever uitwijzen.
Siméon: Voilà! En hoe luiden die principes van u, monsieur?
Thomas: Om te beginnen weiger ik een uniform te dragen, overste. En u zult dat wellicht onbegrijpelijk vinden, maar op mensen schieten doe ik onder geen voorwaarde. Ik jaag niemand de schrik op het lijf, ik arresteer niemand, en ik kwel niemand.
Siméon: Maar monsieur, voor dat kleine werk bent u toch veel te goed.
Thomas: Ik ben ook niet van plan iemand schade te berokkenen of te beroven, tenzij dan binnen de geoorloofde grenzen van mijn beroep. Maar zelfs dan, alleen nadat ik mij ervan overtuigd heb dat de betrokkene het verdient.
Siméon: Monsieur, maakt u zich geen zorgen. U zult uw principes niet ontrouw hoeven te worden. Wij doen slechts een beroep op uw hersenen.
Mimi: O, daar komt Émile met de champagne.
Thomas: Ah, bravo! (lacht)
Émile: Wenst u dat ik inschenk, monsieur Lieven?
Thomas: Graag! Graag, Émile. Je weet het, Émile, ik ben een slordige jongen, hè, ik-ik mors altijd. (Siméon lacht) Ah! Voortreffelijk! (Émile schenkt in) Eh... merci.
Émile: Madame, Messieurs, vous êtes servi.
Thomas: Merci, merci, Émile. Ah. Mmm.
Siméon: Mimi, monsieur Lieven: La Patrie!
Mimi: La Patrie!
Thomas: Ach, eh... laat ik voorlopig nog maar even op Thomas Lieven drinken, hè. Hij heeft het hard nodig, die jongen, voor zover ik het bekijken kan.
Mimi: Oooo... (lacht)
Siméon: Nou... Ja, wat ik zeggen wilde, eh... ik moet - hoezeer ik ook bereid ben met uw principes rekening te houden - d'r wel op aandringen dat u onze opleidingscursus voor geheime agenten volgt. Dat eisen onze voorschriften nu eenmaal, en d'r is geen ontkomen aan.
Mimi: En dat is trouwens in je eigen belang ook, chéri.
Thomas: Mm.
Siméon: Mademoiselle Chambert, u spreekt daar een waar woord. Monsieur Lieven, d'r zijn tal van geraffineerde trucs waarvan u als leek eenvoudig geen weet hebt, terwijl uw leven er op een gegeven moment van af zou kunnen hangen. Ik zal dan ook mijn best doen u zo spoedig mogelijk in één van onze speciale opleidingskampen geplaatst te krijgen, wat mij betreft liever vandaag dan morgen.
Mimi: Ach nee, Jules, asjeblieft niet eerder dan morgen. Voor vannacht heeft ie heus genoeg geleerd.
Thomas: Hmm hmm--
Mimi: En, eh... bovendien... vroeger dan... morgen kan ik 'm beslist niet missen.
Siméon en Mimi: (lachen)
Thomas: Mon petit chou... Mijn lieve kleine egoïste...
٭٭٭
Thomas: Op de 30ste mei 1939 werd ik des morgens al vroeg bij mijn Mimi afgehaald door twee heren. Ze droegen goedkope confectiepakken en hadden knieën in hun broek. Het waren kennelijk onderbetaalde onderagenten. Ze stopten me in de laadbak van een vrachtauto. Toen ik naar buiten probeerde te kijken, kwam ik tot de ontdekking dat de zeilen stevig vastgesjord waren. Zes uur later, toen al mijn botten pijn deden, hield de vrachtauto eindelijk stil en lieten de heren mij uitstappen. Ik keek om mij heen en zag dat ik mij in een uitzonderlijk trieste streek bevond. Een heuvelig landschap vol steenklompen was omgeven door hoge prikkeldraadhekken. Op de achtergrond een verweerd grauw gebouw waarvoor een schildwacht stond. De beide slecht geklede heren gingen op de schildwacht toe en terwijl ze hem een hele partij papieren toonden, kwam er een oude boer langs met een wagentje vol hout.
٭٭٭
Thomas: Ah, goeiemiddag, ouwetje. Moet je nog ver?
Boer: Veel te ver naar mijn zin. Naar Saint Nicolas is het nog dik drie kilometer.
Thomas: Waar ligt Saint Nicolas dan?
Boer: Nou daarginds, natuurlijk. Even voor Nancy.
Thomas: Aaah! (boer rijdt verder - begeleider komt terug)
Begeleider: U moet ons maar verontschuldigen, monsieur, dat we u opgesloten hebben in een vrachtwagen, maar het is gebeurd op bevel van hogerhand. Anders zou u misschien de streek hebben herkend waar we doorheen reden, en u mag onder geen voorwaarde weten waar u bent. Begrijpt u wel?
Thomas: Aha. Ik begrijp het.
Begeleider: Als u ons dan nu maar volgen wil, dan brengen wij u bij de cursusleider.
٭٭٭
Cursusleider Jupiter: Stilte, mijne heren! Stilte! Mijn naam is Jupiter en ik ben uw cursusleider. Deze klas bestaat uit 28 man, onder andere twee Oostenrijkers, vijf Duitsers, een Pool en een Japanner. De rest bestaat uit landgenoten. Voor de duur van de cursus kiest u allemaal een valse naam. U krijgt een half uur de tijd om een daarbij passende valse levensloop te verzinnen. Deze verzonnen identiteit moet u van nu af aan onder alle omstandigheden volhouden. Ik en mijn collega's zullen alles in het werk stellen om u te bewijzen dat u niet degene bent voor wie u zich uitgeeft. Zoek dus een persoonlijkheid die u ook tegen onze aanvallen verdedigen kunt. Nou, we zullen maar 'ns beginnen om de namen te noteren. U daar, hoe heet u?
Thomas: Meier.
Jupiter: Voornamen?
Thomas: Adolf.
Jupiter: Veel fantasie legt u ook niet aan de dag.
Thomas: Verbeeldingskracht investeren in uitzichtloze ondernemingen ligt niet in m'n lijn, monsieur Jupiter.
Jupiter: Alleen Jupiter. De heren hebben we hier allang over de kling gejaagd.
Thomas: Dat meende ik al op te merken.
Jupiter: Tijdens de Franse Revolutie bedoel ik natuurlijk.
Thomas: Pardon, dat had ik niet begrepen.
٭٭٭
Thomas: Zo begon onze opleiding. Het eten was slecht, de kamer afgrijselijk, het beddengoed klam. De leerlingen hadden hun kleren moeten inleveren en er een werkpak van grijze drill voor in de plaats gekregen, met op de borst de valse naam gestikt. En direct al, de eerste nacht...
٭٭٭
(gesnurk - deur gaat open - iemand komt binnen)
Jupiter: Lieven! Wakker worden! Lieven! Vervloekt nog aan toe!! Meld je toch eindelijk! Lieven!
Thomas: (schrikt wakker) Ja... Ja, hier. (krijgt klappen) Auw! Eh... pardon?
Jupiter: Daar! Ik dacht dat u Adolf Meier heette, meneer Lieven! Als u een dergelijke vergissing in de praktijk maakt, bent u er geweest!! Goeienacht! Slaap maar lekker verder. (gaat weer weg)
٭٭٭
Thomas: Ik sliep niet lekker verder, maar dacht na over een middel dat me in staat zou stellen verdere oorvijgen te ontlopen. En ik vond er een ook...
٭٭٭
Jupiter: Lieven! Wakker worden! Lieven! Lieven!! (gesnurk) Lieven, wordt nou toch wakker, kerel! Lieven!! Lieven... wakker worden. Er is telefoon voor je, Lieven!
Thomas: (geeuwt)
Jupiter: Lieven!
Thomas: Wat is er nu? Ik ken geen Lieven. Wat wilt u van me? Ik heet Adolf Meier. (geeuwt)
Jupiter: Uitstekend. Uitstekend!!! Een fantastische zelfbeheersing hebt u. Mijn complimenten! Slaapt u maar lekker verder. Morgen een vermoeiende dag: vergiften, springstoffen en pistoolschieten. (gaat weer weg)
Thomas: (lacht) Fantastische zelfbeheersing. Het mocht wat! Ik heb alleen zoveel watten in m'n oren dat ik langzaam wakker word en rustig tot mezelf kan komen.
٭٭٭
(pistoolschoten)
Jupiter: Jouw beurt nou, Meier
Thomas: Ja, moet dat nou? Ik hou niet van die dingen, zeg. Ze gaan altijd af op de meest onverwachte momenten.
Jupiter: Kom kom! Je zal wel al 'ns meer geschoten hebben?
Thomas: Bokken, ja. En ik heb het gevoel dat ik op het punt sta d'r nou weer een te schieten, een hele grote, de grootste van m'n leven.
Jupiter: Hoor 'ns, we kunnen niet hier de hele dag staan kletsen. Pak dat pistool.
Thomas: Ja.
Jupiter: Niet, niet zo. Zo!
Thomas: Mm?
Jupiter: Richt de .?. in een rechte lijn naar de schijf.
Thomas: Mm.
Jupiter: Langzaam je vinger krommen op de trekker...
Thomas: Aha...
Jupiter: En nou rustig afdrukken.
Thomas: (schiet) Hèhè...
Jupiter: Doorgaan! doorgaan! Je hebt nog zes patronen! (zes schoten) Zo! En nou maar 'ns afwachten wat ze bij de schijven aanwijzen... Wat? 1-2-3-4... Wat zullen we nou hebben? Meier! Weet je wel dat er van de zeven schoten zes in de roos zitten!
Thomas: Onzin...
Jupiter: Helemaal geen onzin!
Thomas: Eh... nou ja, dan is het puur toeval, want ik had voor vandaag nog nooit zo'n ding in m'n handen gehad. Ik kan helemaal niet schieten.
Jupiter: (lacht) Nou, als dat waar is, ben je 'n natuurtalent, Meier. Vooruit, we zullen 't nog 'ns proberen.
Thomas: Ja, maar...
Jupiter: Asjeblieft, een vol magazijn. Hoe je laden moet, weet je.
Thomas: Ja.
Jupiter: Nee, kerel, die veiligheidspal moet er af.
Thomas: 'tuurlijk.
Jupiter: Ja, zo. Ga je gang maar weer.
Thomas: Mm. (schiet)
Jupiter: Zeven. Pistool zekeren. Ja, of je 't leeggeschoten hebt, kan me niet schelen, een mens kan zich makkelijk ver-tellen. Benieuwd wat het nou wordt. We gaan 'ns kijken. 1-2-3-4-... Man! Meier!
Thomas: Mm?
Jupiter: Dit keer heb je er zes! Zes rozen en de zevende een 9.
Thomas: 't Is niet waar
Jupiter: Hoho, wou je me heus wijsmaken dat je niet eerder geschoten hebt? Dat je zelfs nooit eerder een pistool in je handen hebt gehad?
Thomas: De mens is zichzelf een raadsel.
Jupiter: Enfin, voor mij is de hoofdzaak dat je schieten kan, en goed ook. Ik ga 'ns even op de andere banen kijken.
Thomas: Wat is er met mij aan de hand, zeg! Een man die zo uit z'n baan geslingerd is als ik, die zou eigenlijk wanhopig moeten zijn, en aan de drank raken, in opstand komen, in opstand tegen God en de mens, en zelfmoord plegen. Maar ben ik wanhopig, ben ik aan de drank, kom ik in opstand, denk ik aan zelfmoord? Bijlange na niet! Mijzelf kan ik de verschrikkelijke waarheid wel bekennen: dit avontuur begint me te amuseren! Ik ben nog jong, familie heb ik niet. Wie krijgt ooit de kans zoiets krankzinnigs te beleven? Agent van de Franse geheime dienst! Dat wil zeggen dat ik tegen mijn land werk. Tegen Duitsland. Wacht eventjes: tegen Duitsland of tegen de Nazi's? Kijk 'ns aan, dat is een heel verschil! Maar dat ik ook schieten kan... Onbegrijpelijk! Overigens weet ik al waarom dit alles mij meer amuseert dan verplettert: omdat ik zo'n overmatig serieus beroep heb uitgeoefend. Toen moest ik me voortdurend anders voordoen dan ik ben! Blijkbaar komt dit alles veel beter overeen met m'n ware aard. Foei, wat een karakter hou ik er op na!...
٭٭٭
Thomas: Jupiter!
Jupiter: Zei je iets, Meier?
Thomas: Ja, ik zou graag iets willen vragen. Over het eh... schrijven met onzichtbare inkten. Daar hebben we gisteren les in gehad van uw collega Saturnus.
Jupiter: Weet ik, ja. Wat wou je d'r over vragen?
Thomas: Ja, Saturnus heeft ons geleerd dat dat schrijven van geheimen in onzichtbare inkt eigenlijk een doodeenvoudige kwestie is.
Jupiter: Is het ook! Is het inderdaad. En?
Thomas: Je heb er haast niks voor nodig. Niet meer dan een pen, wat uiensap en een rauw ei.
Jupiter: Volkomen juist. Geen gedoe met moeilijk of in 't geheel niet verkrijgbare chemicaliën en dergelijke, uitsluitend gebruik maken van de meest eenvoudige hulpmiddelen. Waarover je altijd en overal beschikken kunt. Dat is de kunst, en dat proberen wij jullie hier dan ook bij te brengen.
Thomas: Juist, ja, ja. Kijk, en nou wou ik alleen maar weten, hè: stel je nou voor dat ik door de Gestapo in een of andere gevangenis geslingerd ben, en ik wil een met onzichtbare inkt geschreven briefje naar buiten smokkelen, om een opdrachtgever op de hoogte te brengen van de dingen die ik onmiddellijk voor m'n arrestatie ontdekt heb.
Jupiter: Ja?
Thomas: Tot wie kan je je nou in zo'n Gestapo-gevangenis het beste wenden om uien, pennen en eieren...
allen: (luid gelach)
Jupiter: Meier! Je verbaast me! Dit soort flauwe grap had ik van jou niet verwacht. Van het begin af heb ik jou als één van mijn beste leerlingen van de cursus beschouwd. Tijdens het feest waarop ik jullie weerstandsvermogen tegen alcohol heb getest, was jij de enige die niet min of meer beschonken raakte.
(Thomas: Wat een wonder: ik had van tevoren een halve liter slagroom naar binnen gewerkt.)
Jupiter: Toen tijdens het ontberingskamp de anderen op de vierde dag al vochten om een halve bosmuis, legde jij een zo stoïcijnse rust en zelfbeheersing aan de dag dat ik je aan de anderen ten voorbeeld heb gesteld, en slechts kon uitroepen: Voilà un homme!
(Thomas: Kunst. Ik had je tijdig door en een flinke portie noodrantsoenen in m'n zakken gepropt.)
Jupiter: Toen ik jullie voor een diepe afgrond bracht waarvan de bodem door een gazen weefsel aan het oog onttrokken was, en het bevel gaf tot springen, deinsden de anderen zonder uitzondering terug, maar jij sprong!
(Thomas: Daar was geen moed toe nodig, alleen een beetje verstand: aan dooie agenten hebben jullie niks, daarom moest er onder dat gaas een vangnet verborgen zijn.)
Jupiter: En nou kom je me een dergelijk flauw, nee, erger nog, met een dergelijk cynisch grapje voor de dag. Meier!! Je valt mij bitter, bitter tegen!
Thomas: Ik zal het heus nooit meer doen.
٭٭٭
Thomas: De cursus eindigde met het grote verhoor. Te middernacht werden we ruw uit de slaap gerukt en voor een tribunaal van de Duitse Abwehr gesleept, dat onder voorzitterschap van Jupiter stond en samengesteld was uit leraren van de cursus, voor deze speciale gelegenheid in Duitse uniformen gestoken. De leerlingen moesten in het felle licht van schijnwerpers kijken, kregen de hele nacht geen hap te eten en geen slok te drinken, werden met ongeladen pistolen bedreigd en vervolgens naar de binnenplaats geleid om gefusilleerd te worden. Zonder militaire eerbewijzen, maar wel met losse patronen. Ook voor dit onderdeel van de opleiding slaagde ik cum laude.
٭٭٭
Jupiter: Meier, beste kerel, jij bent cum laude geslaagd. Het is mij een eer en een genoegen je hierbij je diploma te overhandigen, alsmede een valse Franse pas op de naam van Jean Leblanc. Van dit ogenblik af heet je dus geen Lieven en geen Meier meer, maar Leblanc! Jean Leblanc. Ik ben trots op je.
Thomas: Eh... vertel 'ns, Jupiter: zijn jullie nou niet bang dat ik in handen van de Duitsers zal vallen en ze alles verraden wat ik hier geleerd heb, hè?
Jupiter: (lacht) Ach, beste kerel, wat valt er nou te verraden? De opleidingsmethode is bij alle geheime diensten ter wereld dezelfde. Ze zijn allemaal op dezelfde hoogte. Ze bedienen zich allemaal van de laatste medische, psychologische en technische snufjes. Nee, te verraden valt er werkelijk niets.
Thomas: Heb ik daarvoor al die ellende doorstaan...?
٭٭٭
Stem: Wonderlijk genoeg - ach, zo wonderlijk is het nu eigenlijk ook weer niet - wekt het woord ellende associaties op bij onze vriend aan de lendenstukjes die hij met Mimi Chambert en overste Siméon gegeten had op de avond die aan zijn opleiding tot geheim agent voorafging. Ze waren dan ook uitstekend en daarom wilde heer Lieven het recept nog even aan u doorgeven.
Thomas: U braadt de lendenstukjes in gloeiend heet vet kort aan beide zijden. Intussen stooft u een ui in boter, en brengt 'm vervolgens aan de kook in een kwart liter wijn. Daar voegt u aan toe: drie eierdooiers, een eetlepel boter, het sap van een halve citroen, zout en peper, en roert alles goed door elkaar. Is dat gebeurd, dan voegt u meer wijn toe, en klopt de massa au bain marie tot hij dik wordt.
Stem: Mm. Merci, merci, Monsieur Lieven.
Thomas: Et bon appétit!
٭٭٭
Script gemaakt door Marc Van Cauwenberghe, aangevuld en bijgewerkt door Herman Van Cauwenberghe (04/2006)
Verder aangevuld en bijgewerkt door Sir B aan de hand van DNH van Peter Schrama le maître
h.cauwenberghe@chello.nl
Dit script is het werk van een hoorspelliefhebber die geen enkel financieel gewin op het oog heeft. Niets van deze tekst mag gepubliceerd of in een website verwerkt worden. Hij mag alleen gebruikt worden om te lezen bij beluistering van het hoorspel. Wie vindt dat hiermee iemands rechten worden geschonden, neemt contact op met Herman Van Cauwenberghe, die er meteen zal mee ophouden het script aan eventuele belangstellenden door te geven.
[1] muss nicht immer Kaviar sein verscheen in 1960.
Thomas Lieven wou eigenlijk alleen zijn privé-bank in Londen leiden, koken en met mooie vrouwen uit eten gaan, maar hij werd er door zijn zakenpartner ingeluisd en in 1939 bij een bezoek in Duitsland door de Gestapo gearresteerd. Spionage voor de Duitse Abwehr kon hem redden. Daar echter ook de Britse en de Franse geheime dienst hem wilden hebben, kende hij 17 jaar lang geen rust...
[2] Hero Jurgen Vincentius Muller; geboren te Groningen op 09/07/1938
[3] Lucas Jacobus Lutz; geboren te Delft op 17/11/1924; overleden te Capelle aan den IJssel op 14/11/2001
[4] Henri Guillaume Gerard Cornelius Ruys; geboren te Amsterdam op 20/08/1909; overleden te Hilversum op 01/04/1983
[5] Barbara Maria Hoffmann; geboren te Rotterdam op 06/01/1939
[6] Johannes Antonius Fresco; geboren te Den Haag op 16/01/1905; overleden op 16/01/1999
[7] Paula Francisca Josepha Maria Majoor; geboren te Laren op 15/02/1942
[8] Johannes Cornelis Meyer; geboren te Tilburg op 05/10/1948
[9] Allard Jan van der Scheer; geboren te Den Haag op 21/08/1928
[10] Peter Carolus Jan Vander; geboren te Heemstede op 07/04/1918; overleden te Doorwerth op 13/07/2001
[11] Pieter Ekel; geboren te Soest op 21/09/1921
[12] Rob Fruithof; geboren te Bussum op 04/10/1951
[13] Wilhelmus Edmundus Marie de Meyer; geboren te Den Haag op 26/02/1937; overleden te Heemstede op 09/04/1993
[14] Johannes Antonius Fresco; geboren te Den Haag op 16/01/1905; overleden op 16/01/1999
[15] Marie Johannes Aloysius Borkus; geboren te Den Haag op 19/09/1920
[16] Pieter Ekel; geboren te Soest op 21/09/1921
[17] de tape van de telex
[18] een horloge dat het uur slaat